Dag 12 Herder zijn zoals Jezus Herder was.

DAG TWAALF

Woensdag 27 mei

Herder zijn zoals Jezus Herder was.

“Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Maar de huurling en wie geen herder is, die de schapen niet tot eigendom heeft, ziet de wolf komen en laat de schapen in de steek en vlucht; en de wolf grijpt ze en drijft de schapen uiteen. En de huurling vlucht, omdat hij een huurling is en zich niet om de schapen bekommert. Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend,” (Joh. 10:11-14)

Voordat je dit aan de kant legt en denkt dat deze boodschap niet voor jou van toepassing is, laat me eerst definiëren wat herder zijn is of voorgaan voor je is. Het is zorgen voor mensen en mensen voeden. Het is hen beschermen en hen voorzien, hen laten ontwikkelen en volwassen worden in een veilige omgeving. Omdat wij allemaal geroepen zijn om in de bediening te staan (het dienen van anderen), zijn we allemaal geroepen als herder. We doen dit voor onze families, onze celgroepen en voor degenen die we winnen voor de Heer. We zijn zelfs herder over mensen in onze zakelijke organisaties.

Nogmaals, hier zien we dat de manier van herder zijn van Jezus een wereld apart is van de manier waarop het vandaag de dag gedaan wordt. Het is geen toeval dat Hij Zichzelf “De Goede Herder” noemt. Dit verwijst naar dat er slechte herders waren (en zijn).

Historisch gezien, leed Israël verschrikkelijk in de handen van hun leiders – degenen die voor hen zouden moeten zorgen, misbruikten ze zelfs. In Ezechiël 34 lezen we Gods klacht tegen dergelijke leiders: “Wee de herders van Israël die zichzelf weiden! Moeten de herders niet de schapen weiden? U eet het beste op en u kleedt u met de wol; u slacht het vetgemeste, maar de schapen weidt u niet. Het zwakke versterkt u niet, het zieke geneest u niet, het gebrokene verbindt u niet, het afgedwaalde brengt u niet terug en het verlorene zoekt u niet, maar u heerst met geweld en met harde hand over hen.”

In de evangeliën lezen we de aanklacht van Jezus tegen de “slechte herders” van Zijn tijd: “Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Want u eet de huizen van de weduwen op, en voor de schijn bidt u lang; Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u reinigt de buitenkant van de drinkbeker en van de schotel, maar van binnen zijn ze vol van roofzucht en onmatigheid” (Mat. 23:14, 25).

In deze context presenteert Jezus zichzelf als de “Goede Herder”. We zouden er goed aan doen om van Hem te leren. In plaats van met je vinger te wijzen naar anderen, laat jezelf vormen door deze definities van een goede herder:

1. Goede herders geven bescherming

Het belangrijkste verschil tussen een goede en een slechte herder is het feit dat de goede herder een gever is, terwijl de slechte herder alleen maar neemt. Jezus merkte op dat er “huurlingen” waren – degenen die werden betaald om voor de schapen te zorgen, maar die zelf niet echt om de schapen gaven en er niet voor zorgden. Voor hen waren ze niet meer dan een bron van inkomsten.

Jezus echter, is de Herder die was gewijd aan het beschermen van de kudde tegen de woeste aanvallen van de wolf, satan. Hij beschermde hen tegen stormen; Hij verdedigde hen bij beschuldiging, Hij bad voor hen van het begin tot het einde van Zijn bediening, Hij deed voorbede voor Petrus toen hij onder ernstig satanische controle stond; Hij waarschuwde hen onophoudelijk tegen de wolfachtige manieren van de duivel. Tot slot gaf Hij Zijn leven om hen te beschermen tegen het meest geduchte wapen van satan, de zonde zelf.

Laten we eens kijken naar onszelf. Hoeveel van ons leven wordt doorgebracht in het dienen van anderen? Denken wij zo over mensen om ons heen dat ze een aanslag op onze tijd, energie en middelen zijn? Of erger nog, gaan we een blokje om, om ze te vermijden? Is ons doel om de mensen en de middelen om ons heen te gebruiken om ons eigen leven comfortabel te maken? Want dat is de houding van huurlingen. Ze gebruiken mensen voor hun eigen voordeel en als iemand nutteloos wordt geacht, worden ze met minachting behandeld.

Sommige herders hebben de houding dat ze veel te goed zijn voor de mensen om hen heen, dat hun gaven worden verspild in zo’n omgeving, dat ze nooit worden erkend voor hun ware talent. Vandaar dat ze vertrekken wanneer zich een betere kans voordoet. Goede herders doen dat niet en kunnen niet op zo’n manier denken. Ze begrijpen dat de Heer kostbare mensen in hun handen toevertrouwd heeft. Ze kunnen ze niet in de steek laten. Ze zijn blij en opgewonden dat ze elk schaap mogen verzorgen, in plaats van altijd maar het gevoel hebben dat ze veel meer verdienen. Ze zijn trouw aan degenen die de Heer aan hen geeft. Zij wijden zich toe om hen te beschermen tegen de aanvallen van de vijand.

2. Goede herders geven voorziening

Een goede herder voorziet, in plaats van de vacht van de kudde te plukken. Zijn zorg is niet alleen om de schapen te beschermen tegen vijandelijke aanvallen, maar ook dat de schapen gezond zullen groeien. Hij wil hen naar een “Shalom” omgeving brengen – een plaats van vrede en voorspoed. Gezonde groei hangt af van het gras dat ze eten. Een goede herder weet dat het beste gras soms niet het dichtst bij is. Dus moet hij ze op de heuvels of in verre valleien leiden om deze voeding te vinden.

Goed herderschap van de Heer Zijn kudde, berust op hetzelfde principe. Ten eerste gaan we de kudde voor, door het in gebed terugdringen van de vijand. Onze strijd is een geestelijke strijd, want de duivel gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar een schaap dat hij zou kunnen verslinden (1 Petr. 5:8). Vandaar dat elke herder voortdurend moet bidden voor zijn schapen. Elke celgroepleider moet voortdurend vragen aan de Heer om Zijn kudde te beschermen.

Ten tweede moet hij gepassioneerd zijn over het verstrekken van goed voedsel aan de kudde. Het beste eten is niet vaak te vinden in de dichtstbijzijnde supermarkt. Meestal moet je naar een fatsoenlijke supermarkt rijden om het te vinden. Op dezelfde manier, kunnen leiders niet tevreden zijn met geestelijk lichte preken voor hun schapen – dit zal de kudde bloedarmoede geven en zwak en ziekelijk maken. Een goede herder verspreidt wekelijks een banket van geestelijk voedsel voor de kudde.

Pastors, leiders, oudsten en discipel-makers, moet niet alleen zorgen dat ze een Bijbelstudie uitbraken, maar het bestuderen totdat het hun eigen hart in vuur en vlam zet. Alleen dan kunnen ze een ‘warme maaltijd’ opdienen voor hun mensen. Denk eraan, lauwe boodschappen zijn niet beter dan lauw eten – die zijn alleen geschikt voor de vuilnisbak!

3. Goede herders geven genegenheid

Jezus kende zijn schapen en zij kenden Hem ook. Beide zijn noodzakelijk voor het bestaansrecht van echte genegenheid. Je schapen kennen begint met het tellen en het waarderen van een ieder onder je zorg. Jezus telde Zijn schapen – Hij zou het weten, of Hij er negenennegentig had en dat er één verloren was. Jezus kende Zijn discipelen ook nauwkeurig. Hij kende hun verhalen, hun temperamenten, hun sterkten en hun zwakheden. Toen hij in de boot van Petrus en Andreas ging, stapte Hij in hun wereld (Luk. 5:3).

Natuurlijk kon hij niet hetzelfde niveau van intimiteit met de menigte hebben. Hij beperkte zich tot de Twaalf, maar gaf ook opdracht aan de Twaalf om hetzelfde te doen met hun eigen discipelen. Op deze manier werden de honderdtwintig verzorgd (Hand. 1). Op dezelfde manier, had Jethro Mozes geadviseerd, eeuwen daarvoor, zodat alle mensen behandeld en verzorgd konden worden (Ex. 18:17-23). Wij imiteren dit model vandaag de dag door celgroepen. In zo’n omgeving kan iedereen genieten van rijke vriendschappen en goede herdelijke zorg.

Toch is het één ding om de kudde te kennen en een ander ding om door hen te worden gekend. Jezus stond niet afzijdig van de discipelen. Hij minachtte hun aanwezigheid niet terwijl ze naast Hem waren. Hij opende Zijn leven voor hen. Zij konden in Zijn hart kijken en zich verwonderen. Vreemd genoeg zijn er een aantal herders in de kerk die zich losmaken van hun discipelen. Ze zijn eilandjes op zichzelf, onaanraakbare mensen; ze handelen als leden van een soort geestelijke Koninklijke Familie. Misschien willen ze niet dat mensen te dichtbij kijken in hun hart?

Net als bij een goede herder, is Jezus bekend bij Zijn schapen. Zij kennen Zijn stem, Zijn boodschap, Zijn hart. Ze kunnen Zijn stem herkennen in een drukke zaal. Ze kunnen het herkennen, zelfs als er duizend tegenstrijdige doctrines vóór hen worden geplaatst. Ze vinden troost en rust in Zijn stem, want zij weten dat Hij hen altijd zal leiden naar goede weiden, waar ze kunnen gaan liggen en rusten.

Als herders goed zijn, als we herderen zoals Jezus dat deed, wordt de ziel van de kudde hersteld – mensen beginnen correct over zichzelf na te denken, hun emoties komen in balans en ze kunnen de goede keuzes voor hun levens maken. Wanneer je verzorgd wordt door een goede herder (een trouwe imitator van de Grote Herder van Israël) begin je te juichen op de manier waarop David dat deed: “De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren. Hij verkwikt mijn ziel,..” (Psalm 23:1-3)

Wouter van der Hee
Voorganger
De Wijnstok, Gemeente in Cellen

foto van De Wijnstok, Gemeente in Cellen / Videira Holanda.

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.